zondag 22 mei 2011

Schoon schrift


Gisteren kreeg ik van ons regionale dagblad de PZC een pen opgestuurd wegens meer dan 15 jaar trouwe klandizie. Hij is zilverkleurig en precies goed van dikte voor mijn stramme vingers. Om te kijken hoe hij schrijft krabbelde ik iets op de envelop.
Toen drong tot me door hoe weinig we meer schrijven met een pen en hoe een handschrift daar onder lijdt. Het mijne tenminste. Totaal geen vloeiend schrift meer, hotseknots geschreven letters die in alle richtingen wijzen.

Af en toe een voor anderen onleesbaar boodschappenlijstje of een verjaardagskaart, waar ik extra mijn best op doe, meer schrijf ik niet met de hand. Alle teksten komen nu op zacht rammelende toetsen tot stand.
Aan het begin van mijn beroepsleven tikte ik met aanzienlijk meer kracht op de hamers van typemachines, die nogal eens met elkaar verstrengeld raakten. Tussen de vellen zat dan een carbonpapiertje. Corrigeren ging met witte lak. Niks kopieermachines of printers of mail, een koerier kwam de teksten ophalen.

En, op gevaar af heel oud te lijken, mijn schrijfcarrière begon op de lagere school met een inktpotje met schuifje rechts boven in de hoek van de lessenaar en kroontjespennen, waarvan de puntjes altijd heel snel krom gingen staan. Eindeloos reeg je letters met vloeiende lijnen aan elkaar tussen de lijntjes. Om het teveel aan inkt af te vegen had je inktlappen, zeemleren lapjes, de rijkere kinderen kochten ze bij V en D met een leuk figuurtje er op. Ik had er een van stukken zeem door mijn moeder aan elkaar genaaid. En altijd blauwe inktvingers.

Even mezelf tot de orde roepen, zoals we in ons gezin zeggen als iemand het over “die goede oude tijd” gaat hebben: “Moet je de maan zien, opa!” “Ja, jongen, mooi, maar je had hem voor de oorlog moeten zien!”

Benieuwd wat ik van de PZC krijg als ik over een paar jaar een kwart eeuw klant ben!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten