woensdag 27 april 2011

Turtle


Met twee, drie stappen stond ik bij de boekenkast en ik kon haar nog net opvangen. Onze oude schildpadpoes Turtle, 16 jaar, lag daar bovenop te slapen. Min of meer onbewust had ik iets vreemds geregistreerd in haar bewegingen, toen ze wakker werd en voelde ik dat ze er af zou gaan vallen. Ik zette haar voorzichtig op de grond. Daar draaide ze een paar rondjes, tegen de klok in, en ze wankelde groggy verder.

Pas de volgende morgen, toen ze nog steeds heel afwezig was en rondjes draaide, realiseerden we ons dat ze waarschijnlijk een herseninfarct gehad had. Een volle dag ben ik vlak bij haar gebleven. Ze stond vaak stil te zwaaien, niet wetend wat ze wilde gaan doen, ze sprong niet meer op een stoel of tafel, ze was zich niet bewust van wat zich rechts van haar bevond en gleed zo de beek in. Ik merkte dat er nog wel een paar vaste herkenningspuntjes waren, de plekken waar ze altijd kon drinken, haar etensbak, een favoriet slaapplekje in de zon. Ik leidde haar van de een naar de ander, maakte binnen een slaapmandje klaar op de grond.
’s Avonds blokkeerden we het kattenluik, zetten er een kattenbak voor, zodat ze ’s nachts niet kon verdwalen of in de problemen komen. De volgende morgen lagen de brokstukken van het kattenluik tot ver in de keuken en madammeke was buiten! Ze had het luik gewoon gesloopt!
Stukje bij beetje bewoog ze zich beter, sprong weer op de stoel, al bleef ze haar momenten van vervreemding houden.

In die dagen heb ik gedacht dat mensen na een herseninfarct ook zo één op één begeleid zouden moeten worden, gewoon thuis met de eigen vaste patronen en plekken als houvast om weer te herstellen.

Inmiddels is Turtle weer ver de oude, ze klimt in de appelboom en gaat daar op een tak liggen om met een pootje naar je te slaan. Ze verstopt zich ’s avonds weer achter de heg van de buren om de honden de stuipen op het lijf te jagen.
Ze heeft humor die kat.

Ze kwam bij ons 15 jaar geleden op een bijzondere manier.
Op een maandagochtend loopt een collega van J. fluitend naar zijn werkbus, die hij vrijdags had neergezet zonder op te ruimen, want het was laat geworden. Hij draait de sleutel in het slot en als hij de deur opendoet schiet zijn hart in zijn keel: een katje komt krijsend en met de vier pootjes helemaal gestrekt de bus uit gevlogen.
Zo komt Turtle bij ons op de boerderij, waar ze zich ontwikkelt als een echte jachtkat. Drie dagen bivakkeert ze naast een fazant tot hij helemaal op is. In de lente roeit ze konijnennestjes uit. Als ik haar gespeel met het krijsende konijntje niet meer aan kan horen, stuur ik Sjakie de hond er op af om het beestje snel dood te maken. Ze sleept ook onderdelen van konijnen het huis in. Ik loop mopperend speelgoed op te ruimen en denk een knikker op te rapen, voel ik dat het een geleiachtig bolletje is: het oog van een konijn!

Ze krijgt een nestje, zes jongen, we hebben maar een bestemming gevonden voor drie, dus drie babypoesjes gaan in een afgesloten doosje met watten met ether waar ze zacht weer inslapen. Ik vond het moeilijk om te doen en had er later spijt van, want Sjakie dacht dat het piepende muisjes waren en heeft twee poesjes doodgebeten.

Turtle is onzekerder en aanhaliger geworden na haar infarct en als ze weer erger afwezig is dan normaal, vermoeden we dat ze weer een wat kleiner infarct heeft gehad. Maar ze geniet van de warme lente, en zoals op een recente foto te zien is: ze klimt weer de bomen in.
Als ze zo dicht bij me komt zitten op de tafel dat haar snorharen mijn wang kietelen en ik haar motortje zachtjes hoor spinnen, voelt het als een privilege dat zij eventjes zo in mijn aura (en ik geef toe in het zonnetje…) wil zijn.

Haar plekje hoog op de boekenkast hebben we voor de zekerheid maar gebarricadeerd.
Zoals te verwachten is….met boeken. Natuurgidsen om precies te zijn.

dinsdag 26 april 2011

Filosofietje


Voor het eerst dit seizoen een uur alleen doorgebracht op een bijna leeg strand bij het strandhuisje, dat we huren. Van alle zintuigen bij de zee vind ik het luisteren het belangrijkste: het pok-pok-pok van een boot, de lange halen op en neer van de branding met steeds daartussen het sssshhhh-geluid van water dat uitwaaiert over schelpen en zand, het staccato kieieuuu-kieieuuu van de meeuwen.
Als je tussen de palen van het strandhoofd door loopt hoor je een zacht geruis, het is het sluiten van de zeepokken op de paal als jouw schaduw eroverheen valt.
Zittend op mijn stoel, het safarihoedje diep voor mijn ogen getrokken tegen de nog laagstaande zon, laat ik mijn geest heerlijk freewheelen, filosofeer ik een beetje over van alles en nog wat.
Laatst hoorde ik over een nieuw fenomeen: de denker/filosoof des vaderlands, analoog aan de dichter des vaderlands. Natuurlijk is het een publiciteitsstunt van dagblad en tijdschrift. Mijn jongste zoon en vriendin zeiden – Geld verdienen met nadenken, dat willen we ook wel. Denken doen we toch, maar dan vrijwillig, weet je wat, we noemen het vrijwilligerswerk, staat goed op onze cv. -
Maar toch vond ik het een sympathiek idee.
Laten we naast alle waan van de dag, alle hectiek, het constant alleen maar reageren op wat er gebeurt, eens tijd nemen om dingen te duiden, om te reflecteren, om te zeggen hé wacht eens, wat was ons doel ook al weer, waar zijn we eigenlijk mee bezig.


Ik heb zo mijn eigen filosofietjes. Zo heb ik bedacht dat er vier pijlers zijn waar ons bestaan op steunt:
1. doen,
2. denken,
3. voelen
4. en verbinden.
In deze tijd is doen erg op de voorgrond, alles moet actief, zelfs onze vakanties. Als iemand met pensioen gaat haast hij zich iedereen gerust te stellen en te verzekeren dat hij zeker niet achter de geraniums zal gaan zitten. Wat is daar mis mee? Behalve dan dat geraniums niet mijn favoriete planten zijn, vind ik het heerlijk om de wereld te beschouwen en de tijd te hebben om te reflecteren.
Een deelnemer aan een quiz zei laatst dat zijn hobby was zo veel mogelijk niks doen, ik kon die man wel zoenen.
De vierde pijler, daar heb ik lang over nagedacht hoe ik die zou noemen. Verbinden…en dan bedoel ik allerlei vormen van verbinden. De andere drie pijlers met elkaar verbinden, maar ook je weer verbinden met je eigen kern, met de mensen om je heen, met muziek, natuur. Het kan door te mediteren, maar ook bij een voetbalwedstrijd of popconcert kan je je verbonden voelen.
Mooi was de ontdekking dat religie letterlijk verbinding betekent!

vrijdag 22 april 2011

Bloesem en rozen


De wind sneeuwt witte bloesemblaadjes.
Ik zit in de schaduw van de appelboom, het is zomers warm.
Een koolmeesje met een bek vol hondenhaar uit het korfje dat we hebben opgehangen zit vlakbij. Hij is onderweg naar het nestkastje waar hij de laatste hand legt aan de inrichting. Zo richt hij verscheidene kastjes in, waar hij zijn vrouwtje langs leidt zodat zij de definitieve keuze kan maken. Tijdens de rondleiding stelt ze zich aan als een babyvogeltje, piepend en trillend met de vleugeltjes, bedelend om een lekker hapje als een kindvrouwtje. Het zijn net mensen, die vogels.

De lucht is vol van bloemengeuren, bloesem, viooltjes, blauwe regen.
Eigenlijk ging ik zitten voor mijn meditatieoefeningen, om me met de ogen dicht te concentreren op de chakra’s en mantra’s. Maar ik kan alleen maar luisteren en kijken en ruiken en zijn in die lenteweelde.

Weer een vlaag appelbloesemblaadjes, ze voelen fluwelig aan.
Ik zie voor me hoe ik als klein meisje meeliep in een processie in de kloostertuin. In mijn witte communiejurk, een mandje met rozenblaadjes in de hand.
Die blaadjes had ik verzameld in onze eigen tuin, tot mijn moeders ontzetting zo van de bloeiende rozen getrokken, want ik moest rozenblaadjes meebrengen. Dat had Mère Angela zelf gezegd!
Het zal een Mariafeest zijn geweest, niet Maria Hemelvaart, dat is in september want dat was mijn naamdag en ik herinner me dat de processie in de vroege zomer was met dezelfde geuren als nu om me heen wolken. Niet Maria Boodschap, dat is negen maanden voor Kerst en dat zou maart moeten zijn. Misschien Maria Geboorte…
Ik weet nog hoe vol ontzag we achter de biddende nonnen liepen, we bijna vergaten de rozenblaadjes te strooien en ik voelde dat het Goed en Mooi was wat we deden. Ik voelde me Belangrijk en ik hoorde erbij.

Hoewel een instituut als de katholieke kerk me nu erg tegenstaat en in mijn ogen weinig met geloven te maken heeft, kan ik met vertedering aan dat devote meisje terugdenken. Ze is er nog, een beetje…

woensdag 20 april 2011

Joie de viever


Het kikkerkoor Joie de Viever is met de repetities begonnen.
Nu het zo vroeg zomer is, hoor je regelmatig een of twee van de ongeveer 20 groene kikkers in de vijver opstarten, vaak als reactie op het gebrom van een vliegtuig, en dan vallen de anderen in. Eventjes nog maar alsof ze willen waarschuwen: Wacht maar, binnenkort moeten ’s nachts de slaapkamerramen dicht!
Je doet er niks tegen. In een malle bui hebben we wel eens geopperd om met een stok en een spijker de kwaakblazen door te prikken. Mensen die oppasten tijdens onze vakantie werden er zo mesjokke van, dat ze een emmer pakten, met veel moeite een aantal kikkers vingen, vervolgens een emmer met deksel zochten, waar ze niet uit konden springen, en zo hebben ze uiteindelijk zes kikkers een heel eind verder in een poel geknikkerd. Volgens ons waren de kikkers zo’n beetje eerder terug dan zijzelf, want ze zijn erg honkvast.
Dat blijkt ook uit het ieder jaar weer mysterieuze en indrukwekkende fenomeen: de paddentrek. Op de eerste warmere avonden van het jaar komen de padden, die in deze vijver geboren en getogen zijn na een winterseizoen lang ergens onder een steen of hout of bladeren doorgebracht te hebben, allemaal tegelijk terug. Ook dit jaar weer werden de eerste paddenlenteboden gesignaleerd en ’s avonds toog ik op mijn tenen met een zaklamp de tuin in, min of meer verwachtend te moeten zigzaggen tussen de waggelende padden. Niet dus, geen een. Terug naar binnen, de smoor in, er lag alleen een dor blad op de stenen. Dacht ik. Maar toen ik er een duwtje tegen gaf, sprongen we allebei een eindje de lucht in, de pad en ik.
De kikkers zijn gek genoeg allemaal mannetjes in onze vijver. En wee het vrouwtje dat hier per ongeluk in terecht komt. We hebben wel eens met stijgende ongerustheid toegekeken hoe zich binnen een paar minuten een knoedel mannetjes om een vrouwtje heen vormden waardoor ze dreigde te verdrinken. Toen we het niet meer konden aanzien hebben we een riek gepakt en voorzichtig de knoedel uit het water getild in de hoop dat hij uit elkaar zou vallen. Dat viel nog niet mee, een aantal kikkers hield vast, soms met maar een poot. Toen er nog maar een paar mannetjes op het vrouwtje zaten, sommigen met hun uitstekende lange springpoten tussen de tanden van de riek, lieten we ze los in de vijver en het vrouwtje kon zich losmaken en vluchten.
Volkomen vruchteloos kwaken de kikkers dus de lenteweken door. Ze hebben verschillende soorten kwaken, een om vrouwtjes te roepen en een om het andere mannetje dat bij gebrek aan beter op hun rug klimt te vertellen dat hij op moet zouten. Hun blazen zwellen ritmisch op en vaak spuiten ze van achter een straaltje vloeistof. J. zegt dat onze vijver zo een grote poel kikkertestosteron aan het worden is.

maandag 18 april 2011

Maanlicht op de perenbloesem

Mijn geest is te actief, de maan bijna vol, wat ook de reden is: ik kan niet slapen. Alles geprobeerd: tellen, bidden, ontspanningsoefeningen, niets helpt.
Dan maar er uit. In de badkamer kijk ik door het raam de tuin in. De perenbloesem staat parmantig opgericht als hagelwitte processiebruidjes, het maanlicht glanst er van af. De irritatie van het niet-kunnen-slapen-en-ik-was-nog-wel-zo-moe glijdt van me weg.
Beneden staan in de schemerige kamer de meubels roerloos in grijze tinten. De hond klopt twee keer met de staart tegen de stoelleuning en slaapt verder.
In de keuken bij een klein lichtje maak ik melk warm, doe er een anijsklontje in.
Op mijn omastoel met een dekentje en de anijsmelk druk ik op de knop van de cd-speler. De aria Blute nur uit de Matthaeus Passie. Mijn hart lijkt mee te trillen met de dierbare en bekende klanken.

Het doet me denken aan een prachtig verhaal. Een vader is zo verdrietig over de dood van zijn zoontje dat hij lange tijd roerloos treurt. Dan staat hij op, graaft het skelet van zijn zoontje op, bevestigt een snaar aan de ribben en speelt er op om zo de ziel van zijn zoon terug te halen. Dat zou het begin zijn van de luit, in het Arabisch Al-oud, en latere snaar instrumenten als de gitaar.
Wij houden veel van de muziek aan de randen van Arabisch-Andalusisch-Afrikaanse tradities, zoals die bij elkaar komen bij een groep die zich noemt naar een radiostation aan het uiterste zuidpuntje van Spanje: Radio Tarifa.

De anijsmelk is op, de aria afgelopen, de mijmeringen hebben mijn geest tot rust gebracht.
Ik sluip weer naar boven en glij met koude voeten in een bed, dat gastvrij nog een beetje warm is gebleven.

woensdag 13 april 2011

De brute schaduwzijde – deel 3

Op de bewuste vrijdagavond zat de vriendin van zoon J. in de bioscoop, waar ze met vriendinnen naar Gooise Vrouwen keek. Natuurlijk stond haar mobieltje uit.
Pas na afloop bij een kan sangria werden de mobieltjes aangezet en trof ze de herhaalde gemiste oproepen van J. aan. Meteen gebeld en totaal ontredderd door wat ze te horen kreeg. Ze goot de sangria naar binnen, rekende huilend af, gaf zelfs een fooi (“snik, doet u maar 18 euro, snik”). Achter de balie keken ze nauwelijks op van haar huilen, alsof ze dagelijks afrekenden met huilende klanten.
Met vriendin samen op één fiets legden ze de flinke afstand naar het ziekenhuis af zo vlug als dat kan in een goudkleurige jurk met bijpassende hooggehakte schoentjes. Tenslotte zou het een Gooise vrouwen-avond zijn.

Aangekomen bij de hoofdingang stonden ze beteuterd voor een gesloten deur.
Ze moesten naar de spoedeisende hulp helemaal aan de andere kant van het gebouwencomplex. De kortste route ging door weilanden met hekken en sloten, waar ook nog de fiets overheen getild moest worden.
Buiten adem en verfomfaaid bereikten ze de spoedeisende hulp. Fietsenbeugels waren er niet, dus zo maar ergens de fiets geparkeerd. Naar de ingang, terug naar de fiets, want ze zagen nog net dat die pontificaal voor de ambulance-ingang stond.
Eindelijk naar binnen, waar een verpleegkundige meteen zei “Jij moet de vriendin van J. zijn, kom maar mee.”




dinsdag 12 april 2011

De brute schaduwzijde – deel 2

Ik sla mezelf gade sinds de nacht van afgelopen vrijdag op zaterdag en ben verbaasd over hoe ik reageer.
Eerst ga ik in een sneltreinvaart door allerlei emoties, …nee! dat kan niet…nee, niet J.….ik sla die vent helemaal verrot…hoe kan dit….misschien valt de schade mee…o nee, J. is voor altijd beschadigd, van binnen en van buiten….wat kan ik doen…ik spring in de auto….
Dan doen de uren hun werk, je praat en huilt en slaapt bijna niet. Moe en murw word je wakker en meteen is daar die stomp in je middenrif…het was geen nachtmerrie, dat onbegrijpelijke is echt gebeurd.

En dan komt de dagroutine op gang, ontbijt, wandelen, de zee is rustig, de nachtegaal fluit. Dan merk ik voor het eerst hoe er van binnen gecompartimenteerd wordt, zoals bij een computer.
Een groot deel van mij is heel treurig vooral, lijdt mee met mijn zoon en zijn vriendin, is bedroefd om de schaduwzijde van de mens.
Maar er zijn meer delen. Een deel neemt de warmte van de zon waar, geniet van de mooie lentedag.

Op zondag bezoeken we eerst J., eindelijk kan ik hem vasthouden. Zijn dierbare gezicht, het gezicht dat zo op mij lijkt, nu helemaal gezwollen en verkleurd. Hij is rustig, stabiel en zijn vriendin zo lief en zorgzaam.
Zondagmiddag een al lang geplande familiebijeenkomst, die ik mee georganiseerd heb. Ik zie hoe ik praat en lach en echt met de mensen bezig ben. Alleen ik weet dat er een doffe, donkere helft is die zich even verbergt.
Dat kan dus.

Op maandag komt de reactie, natuurlijk, veel huilen, volledig ontregeld, onhandig, niet kunnen focussen. Vandaag veel gebeld met J., hij kreeg iemand van Slachtofferhulp op bezoek. Morgen met J. naar de kaakchirurg, dan horen we of een operatie nodig is. Ik heb havermoutpap voor hem gemaakt, hij kan niet bijten dus moet zacht voedsel hebben.



maandag 11 april 2011

De brute schaduwzijde

Afgelopen vrijdagavond is onze jongste zoon J. aangevallen.
Hij werd zonder aanleiding klem gereden in zijn auto, een man stapte uit, trok het portier van J. open en sloeg hem zo hard op zijn kaak dat die op twee plaatsen gebroken is. De man lijkt weg te lopen, maar komt terug en geeft J. die opzij op de passagiersstoel ligt, zijn gordel nog om, zo’n kopstoot dat rond zijn oogkas dikke zwellingen ontstaan, die zwart gaan zien.
J. heeft de ongelooflijke tegenwoordigheid van geest om zijn auto van de weg af in de berm te zetten met knipperlichten aan, en het kenteken van zijn aanvaller aan zichzelf te mailen met zijn telefoon.
Door dit kenteken en een anonieme tip met hetzelfde kenteken weet de politie de dader snel te pakken, geen onbekende, en J. wordt al meteen via een spiegelruit met de dader geconfronteerd.
Vervolgens rijdt J. naar de spoedeisende hulp, daar moet hij meer dan een uur wachten voor hij geholpen wordt. Dan is gelukkig zijn vriendin gearriveerd, want zijn oog zit zo dicht dat hij niet meer kan autorijden.
Vanmorgen zijn er betere foto’s gemaakt van zijn kaak en woensdag hoort hij of er geopereerd moet worden.

Dit zijn de droge, bizarre feiten.
Wat ik voel is te beschrijven als “stekels in mijn hart”.
Behalve woede is er diep mee-lijden met mijn zoon en zijn vriendin, en treurnis om het gegeven dat een mens zo ver heen kan zijn (drugs?) dat hij een onschuldige voorbijganger zo veel leed berokkent.
Geweld, extreem geweld, is van alle tijden. Ik vraag me af of wij als samenleving iets zouden kunnen doen om dit te voorkomen.




vrijdag 8 april 2011

Bloedlinks

Normaal gesproken ben ik de genuanceerdheid zelve. Maar nu even niet.
Na de industrialisering, commercialisering, individualisering en welke enge –iseringen dan ook, is het toch niet te geloven waar we nu in Nederland mee bezig zijn? Van het hele huis van solidariteit, een overheid die de zwakkeren beschermt en het algemeen belang dient, is niets meer over.
Eerst is er die geblondeerde paljas, gehersenspoeld en gefinancierd door ultradoxe joden, die het samen met de machtsbeluste CDA-er, de partij die toch een historisch verlies leed, en het corpsballetje Rutte, die zelf jaren te lang over zijn studie deed, voor het zeggen kreeg. Hoe kon dat gebeuren?
En dan nu: alles van waarde wordt wegbezuinigd. Je zult maar werken bij de overheid, bibliotheken, theaters, culturele instellingen, onderwijs, zorg, ziekenhuizen, natuur- en milieu-instellingen. Het is niet alleen de inhoudelijke kaalslag, maar ook de arbeidsvreugde, die duizenden mensen nu echt verloren zijn nu ze bang moeten zijn voor hun hachje. En als er al die werklozen bij komen, wie gaat dan alle uitkeringen betalen?
Je zult maar student zijn en om wat voor reden dan ook wat langer over je studie doen: 3000 euro, waar moet een student dat vandaan halen? Van bijbaantjes, maar ze mogen maar weinig bijverdienen en hebben geen tijd want anders duurt de studie nog langer.
Banken, ja die krijgen miljarden steun, meer dan dit overijverige kabinet wil bezuinigen. En bonussen, ja dat gaat gewoon door en de top van het bedrijfsleven krijgt 13 procent meer loon, en van de aftrek van rente voor dure villa’s moet je afblijven…
Waar blijft links, nu we ze zo hard nodig hebben, het is zo stil.

Of hebben ze een plan, ik hou van complottheorieën! Misschien denken ze, laat rechts de klappen maar opvangen met die bezuinigingen, of laat de PVV maar onderuit gaan als ze daadwerkelijk gaan regeren…
Ik wou dat ik kon tekenen, dan maakte ik de volgende cartoon: een wip met rechts een dikke papzak, die met sigaar en chablis zijn korte beentjes op de stang van de wip legt, want hij wordt omhoog gehouden door de vier personen aan de linkerkant, magere en bleke vegetariërs (clichés mogen in cartoons toch?) die uit alle macht de morele wip in evenwicht houden.
Het volgende plaatje: de papzak ligt met sigaar en chablis met zijn kont in de modder, de wip steekt omhoog in de lucht, de vier linksen zijn er af gesprongen. Nu moet rechts zelf een evenwicht zoeken in hun handelen, niet meer moreel gecorrigeerd door links. Slaan ze een modderfiguur. Zou zoiets er achter zitten?

donderdag 7 april 2011

Wandelen 1


Afgelopen winter met zeldzaam veel sneeuw zat er ineens een heel witte buizerd op de leuning van het bruggetje naar het bos. Een prachtig beeld.
En vandaag, voor mijn gevoel maar een paar weken later, hebben we de eerste nachtegaal gehoord, wat voorzichtige rollers en korte strofes over de duinen.
Bijna alle wegtrekkende vogels zijn al weer ”binnen”: de tjiftjaf, fitis, zwartkop. Ik zag gisteren een boerenzwaluw, die al brabbelend overvloog.
Het wachten is nog op de koekoek, de braamsluiper en de grasmus. O ja, en de zomertortel. Altijd weer leuk, zo’n vroegelenteafstreepvogellijstje.
Het geeft iets extra’s aan de dagelijkse wandeling na het ontbijt.

Die wandelingen zijn een belangrijk onderdeel van mijn bestaan geworden.
Ze zijn broodnodig om niet te verstijven, door de loopbeweging stimuleer en masseer ik mijn geplaagde spieren. Maar ze zijn zo veel meer dan dat.

Als ik het bruggetje over ga, het bos in, weet ik nog niet wat voor wandeling het zal gaan worden. Het kan een sociaal evenement worden, als we heel veel van de mensen tegenkomen die we in het bos leerden kennen, meestal via de honden. Vaak weten we ook niet de namen van de mensen, maar noemen we ze het baasje van…
Het kan een soort safari worden met reeën in de duinen en Karel de zeehond of zelfs bruinvissen in de branding.
Of het wordt een meer spirituele tocht, het bos met de snel hoger wordende bodem van fluitekruid is een door zonnestralen diffuus verlichte kathedraal waar vogelzang galmend tussen de boomstammen opstijgt. En de zee een oneindige, bewegende ruimte voor je ziel.

De eksters maken een nest hoog boven ons hoofd, de kauwen proberen hun takken te jatten, er ligt een bergje kapotte slakkenhuisjes, de “smidse” van de lijster, op de omgevallen boomstam liggen nog bebloede veertjes van de koolmees die gepakt werd door de sperwer. Hoog in de lucht miauwen de buizerds die in het dennenbos lijken te gaan nestelen en in de modder staan reeënsporen.

Maar soms is de wandeling ook afzien, wordt de pijn in knie, enkel, heup, niet minder maar meer en lijkt de lokkende bank in de tuinkamer onhaalbaar ver weg.

dinsdag 5 april 2011

Geslachtsdrift


Vanmorgen op het strand ontdekte onze zesjarige Cairnterriër Roef een uiterst interessant (loops) plasje, hij likt er aan en laat zich knarsetandend van het zand met moeite meetrekken. Daarna is het weer helemaal mis. Deze hondjes zijn gefokt voor zelfstandige jacht op muizen en ratten in cairns, steenhopen, in Schotland. Ze hoeven dus niet gericht te zijn op de baas en zijn ook niet sterk geneigd om de baas te plezieren zoals andere herders- of jachthonden. Dat is een vriendelijke manier om te zeggen dat het gewoon stronteigenwijze hondjes zijn, die de zelfgekozen prikkels in hun omgeving volgen. Die prikkels hebben een hiërarchie, die per omstandigheid kan wijzigen. Een wegrollende bal is zo’n prikkel, konijnensporen, andere honden of mensen, de roepende baas met en de roepende baas zonder lekkers (nauwelijks een prikkel te noemen), maar boven aan de lijst staat toch wel “loopse plasjes”. Tenminste als je een reu bent in de bloei van je leven. Iedere wandeling staat normaal al in het teken van de contactadvertenties. Die moeten uitgebreid bestudeerd worden en vervolgens beantwoord met een eigen oproep, het liefst zo hoog en opvallend mogelijk. “Knappe reu met ballen zoekt bereidwillige teef, niet hoger dan 32 centimeter”. Als die ene superadvertentie gevonden wordt, dan gaat er een knop om en draait het hele leven om die ene teef. Geen interesse in eten of aaitjes, zuchtend en zacht piepend naar buiten staren richting bos of joelend als een wolfje voor het hek. Heel de hormoonmachine draait op volle toeren. Dat vind ik wel eens zielig, eigenlijk zou er een bordeel voor honden moeten zijn, of een plastic opblaasteefje…Nu dient de pluchen schildpad op de bank soms als surrogaat, maar dat blijft bij een halfslachtige (aardig woord in deze context) poging. Als het echt te gek wordt zijn er de homeopathische druppels. “Geslachtsdrift remmend” staat er in grote letters op het doosje, dat op het aanrecht staat. En natuurlijk, je kunt er op wachten….onze zoon grijnzend met het doosje in zijn handen: Zeg mam, ik weet niet hoor…gaat het wel goed met jullie….Dat is voor honden! leg ik nog tegen beter weten in verontwaardigd uit, als ik hem de keuken uit duw.

maandag 4 april 2011

Lancering

Doodeng: dit blog vandaag bekend gemaakt aan al mijn contactpersonen.
Op 4-4-11, mijn geluks- en het gekkengetal.
Waarschijnlijk gebeurt er nu...helemaal niks.
Ik heb de volgende tekst gemaild.

"Een blog vind ik maar niks, ik volg er zelf maar heel weinig en denk niet dat iemand geïnteresseerd is in mijn gebabbel.
Bovendien, mijn wereld is maar heel klein, beperkt zich tot mijn huis en tuin en hoofd. Daar valt toch niets spannends van te maken?

En toch ben ik de maand maart lang bezig geweest een blog te vullen met korte en lange verhalen van vroeger en nu. Omdat het me helpt te blijven schrijven. De illusie van openbaarheid is een stok achter de deur, het idee ‘nu heb je al dagenlang niets geblogd’ een prikkel om op Word te klikken.

En daar is ie dan dus, mijn blog, met stukjes van mij over stukjes van mij.
Het adres is daarom www.stukjesmarloes.blogspot.com.
Het is erg saai, alleen maar letters, (nog) geen foto’s, filmpjes, spectaculaire waarnemingen. Gewoon alleen mijn leven en ideeën.

De identiteit van mijzelf en anderen heb ik vaag gehouden. Mocht je toch jezelf te herkenbaar vinden, meld dat dan even. En andersom…wil je graag even in mijn spotlicht staan, ook dan kan je dat melden al garandeer ik niks.
Ik denk niet dat de stukjes erg tot reageren aanzetten, maar als je dat wil: graag.

Veel leesplezier."

zaterdag 2 april 2011

Kaat en Muts


Kaat en Muts zijn onze kippen, Basettes een Belgisch ras, moeder en dochter, en Kaat is de baas. Ik geniet van de beweging van de kippetjes die vanuit de tuinkamer en de keuken te volgen is. Tegen de achtergrond van groen en bruin in de bosrand steken hun vuurrode kammetjes helder af als ze onophoudelijk de bodem van de ren inspecteren op lekkere hapjes als spinnen en wormpjes en opeens hop even springen naar een vlieg. Hun donzige kontjes naar achter stekend, met priemende ogen om zich heen kijkend, krauwen ze fel met hun geschubde dinosaurusklauwen de aarde los, zetten een stap naar achter en pikken wat er losgekomen is. Als Muts een ei wil leggen en zich afzondert in het nachthok, begint Kaat te kakelen. Steeds harder. Ze loopt onrustig door de ren en gaat meerdere malen het nachthok in om Muts te halen. De eerste keren lukt het en komen ze, Kaat triomfantelijk voorop, samen het loopladdertje af. Na een poosje echter is de legnood van Muts zo hoog dat moeders tekeer kan gaan wat ze wil, dat ei dat zal gelegd worden. Al met al kan deze hele voorstelling enkele uren duren, met een behoorlijke geluidsoverlast voor de buren tot gevolg, moet ik helaas vaststellen. Zo zie je maar: een dochter die door de dominantie van haar moeder haar ei niet kwijt kan….het zijn net mensen die kippen.

Passie

Eergisteren: na een kurkdroge maand maart zowaar een regendag.
J. bracht Roef naar de trimmer en ging een ochtend vogelen.
Perfecte omstandigheden voor wat ik al enige tijd van plan was.
Wierook aan, kaarsje brandt, installeren in de stoel met deken en kussen en de Matthaeus Passie van vadertje Bach in de DVD-recorder.
Drie uur lang genieten, huilen, tijd en plaats vergeten.
Voor mij is dit het mooiste allesomvattende muziekstuk ooit.
Ook als je niet in God of Jezus gelooft, het is juist het menselijke drama, de onmacht, maar ook de liefde en de troost, die je tot diep in je vezels voelt.
Je bent de verrader Judas, de zwakke Petrus, de moeder die rouwt, de anonieme mens met de gewillige geest maar het zwakke vlees. Daartussendoor in de mooiste klanken, de zoete melodieën troost, slaapliederen, liefdesverklaringen.

Als ik ooit ergens opgesloten word en één cd mee mag nemen dan is het deze.

vrijdag 1 april 2011

Wie ik ben

Ik ben Marloes. Geboren in 1955 in Eindhoven. Ging naar de Mariaschool van de zusters Ursulinen in Weert en naar het meisjeslyceum in Maastricht. Studeerde 5 jaar aan de school voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop en kreeg mijn eerste baan bij de provincie Zeeland in Middelburg waar ik mijn man leerde kennen.
Trouwde en kreeg twee zoons. Ik schoolde mezelf om tot freelance journalist, speelde toneel en schreef verhalen. We kochten een verwaarloosde boerderij met twee woonhuizen en een hectare land. Daar kwamen ook J.’s ouders wonen.
We knapten de gebouwen op, hielden pony’s, ganzen, kippen, geiten. Ik werkte halve dagen bij de gemeente en leerde mezelf melken, hielp de geiten bevallen en maakte geitenkaas. We maakten wijn, lieten meer dan 15 keer kerkuilskuikens ringen en ik leerde potten draaien.
Na 15 jaar, toen J.’s ouders waren overleden en de jongens gingen studeren verkochten we met veel pijn in het hart de boerderij.
Sinds 2002 wonen we in een huis aan de bosrand onder aan de duinen. Bij ons wonen de honden Bonnie en Roef, poes Turtle en kippen Kaat en Muts.
Sinds 2005 heb ik de diagnoses Ehlers-Danlossyndroom en orthostatische tremor. In de praktijk betekent dit dat ik moeilijk sta, alleen met bepaalde ondersteuning kan zitten, vaak pijn heb, nog vaker heel moe ben, en dat ik me aan een strak dagritme moet houden. Werken kan niet, ik breng mijn dagen in huis en tuin door en heb veel steun aan dagelijks mediteren.