zondag 6 maart 2011

Picknickplekje

Erg heet. Met twee autoraampjes halfopen glijden we door het onwaarschijnlijk mooie heuvel- en berglandschap. Door de regens van enkele dagen eerder is de lucht schoongespoeld en we zien op het uitkijkpunt bergketen na bergketen, steeds iets vager blauw tot zelfs sneeuw op de Alpen.
Er is bijna geen geluid. Alleen krekels doen belachelijk druk en een slangenarend cirkelt boven het dal. De tijd staat even stil. We zeggen niks, geen woorden genoeg.
We rijden verder met door de open autoramen vlagen van geuren: Lavendel, brem, gedroogd hooi, in de zon stovende tijm en oregano. Daar krijg je honger van.
Bij een bakker kopen we bladerdeegbroodjes met worst er in. Met die hitte hebben we zin in iets zouts. Tegenvaller: zo te zien zijn de worstjes niet kruidig en huisgemaakt, maar knakworstjes uit blik.
Een plekje zoeken om ze op te eten. Dat lijkt eenvoudig “een plekje zoeken”, maar iedere vakantie weer is dat een van de zwaarste opdrachten. Want het mag niet zo maar een plekje zijn, nee…rustig, in de schaduw, vlak, met uitzicht en plasplek, zonder mieren en horzels…
Niet te vinden, honger knaagt, blaas vol, humeur zakt, maar steeds is er iets mis: te dicht bij drukke weg, uitzicht op lelijke schuur, het stinkt…
Uiteindelijk, op bijna-ideale plek (geen uitzicht) na broodjes en teleurstelling verwerkt te hebben, rust in strandstoeltje met kussens (en vliegen).
Niet voor J. Die gaat beestjes vangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten