maandag 7 maart 2011

Walnoten

Over zes weken is het oktober, de maand van de nieuwe walnoten. En er staan nog twee grote bakken met walnoten van vorig jaar en het jaar daarvoor. Kraken dus. Niet met een notenkraker , maar met een vijzel. Dat is minder belastend voor mijn vingers.
Nu komen de noten niet uit onze eigen tuin, maar het zijn grensoverschrijdende immigranten van een boom van de buren links en van een andere boom van de buren rechts. De ene levert grote noten die gemakkelijk kraken, maar niet zo veel smaak hebben, de ander heeft kleine noten, heerlijk van smaak, maar wat een gepiel om kleine stukjes noot uit de geplooide bast te peuteren. Waarom zijn goede eigenschappen nou altijd zo verdomd gelijkmatig verdeeld? Waarom nou niet gemakkelijke en lekkere noten.
Al krakend en peuterend gaan mijn gedachten alle kanten op. Waarom zouden walnoten zo’n geplooide vorm hebben, waarom lijken onze hersenen zo op deze noten. Jan zegt dat zulke plooien vaak te maken hebben met oppervlaktevergroting en dat de noot uit twee helften bestaat zodat hij makkelijk splijt bij het kiemen. En waarom die naam…walnoten ? (Bleek volgens het etymologisch woordenboek een verbastering van Nux Gallica, Gallische noot.)
Herinneringen kwamen bovendrijven, hoe ik voor mijn Iraanse vriendin Sharzad toen ze bijna geen eten meer kon verdragen in het laatste stadium van haar botkanker walnoten weekte in kokend water om de velletjes er af te kunnen wrijven. Zo kreeg ze nog wat calorieën binnen. Het enige andere eten dat ze binnenhield was een soort muntsoep volgens het recept van Birgul onze gezamenlijke Turkse vriendin. Zij heeft het me leren klaarmaken, toen we samen de laatste dagen van Sharzad probeerden draaglijk te maken. Er waren maar weinig mensen die Sharzad om zich heen kon verdragen en mijn aanwezigheid had ook te maken met de mogelijkheden die ik als Nederlandse had om met de verschillende autoriteiten te communiceren. Zo moesten we bijvoorbeeld haar twee broers opsporen in Iran en waarschuwen en naar Nederland zien te krijgen. Dat betekende doktersverklaringen naar ambassades sturen zodat ze het land uit mochten om hun stervende zus te bezoeken. Grote kerels waren het, die leefden in de bergen van Iran met baard, haakneus en priemend ogen. Ze konden lekker koken.
Wat ik nooit vergeten zal is hoe ze tegen het einde steeds meer Perzisch ging praten, zoals die keer dat ze in het Perzisch om warme sokken vroeg omdat haar voeten zo koud waren. En ik begreep het, gewoon omdat je op zulke momenten zo dicht bij elkaar bent dat taal er niet meer toe doet.
Na ruim een half uur gaven mijn spieren en gewrichten het op. Die avond zou ik weer met mijn onderarmen omhoog televisie kijken omdat dat wat verlichting gaf van de pijn. Ik had een oogst van een half potje walnotenbrokjes. Net genoeg voor in de Turkse pilav.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten