zondag 6 maart 2011

Prikkebeen

Het is inmiddels een vertrouwd beeld voor mij, maar die Fransman in de passerende auto moet nog eens kijken en nog eens. Alsof hij zijn ogen niet gelooft.
J. loopt, hoedje op, groot zwart net onder de arm, fototoestel aan riem, rugzak om, verrekijker in de aanslag, kriskras door de garrigue.
Dan ineens verstijft hij, kijkt strak naar een punt op een struik, tilt langzaam zijn verrekijker omhoog naar de ogen en kijkt. De kijker terug op de borst, het net in de rechterhand nemen, in slowmotion de struik naderen en dan plots een grote zwaai en een draai zodat de punt van het net met beest er in over de ring van het net valt. Als het raak is tenminste. Vaak volgt op de eerste zwaai een tweede en een derde en gaat hij al vloekend en struikelend met lange benen achter het vluchtende beestje aan.
Met behulp van de halve boekenplank “natuurgidsen” uit de boekwinkel, die J. in zijn rugzak meevoert (wat de mantra “sjouw, sjouw, halve zool” heeft opgeleverd) wordt het beestje op naam gebracht. Of gefotografeerd of in kleine potjes levend mee naar het vakantiehuis genomen om daar op naam te brengen.
Dat is een fascinatie die ik niet begrijp: zo graag de naam van iets willen weten.
Maar goed, hij doet er geen vlieg kwaad mee (!), al ben ik vaak een beetje opgelucht als alle potjes weer leeg zijn en de beestjes gevlogen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten